In de ‘traditionele’ biomeiler worden 3 lagen tyleen (PE) buizen neergelegd. Dit werkt prima, maar dat betekent bij de afbouw dat er veel ervaring nodig is om de slangen er heel uit te krijgen. Als dat niet lukt moeten er nieuwe slangen gebruikt worden. Dat is natuurlijk zonde van het materiaal en ook nog eens kostbaar. Daarnaast blijft er volgens de meetingen en berekeningen nogsteeds veel warmte verloren gaan aan de buitenlucht.
De condenswarmtewisselaar kan voor beide problemen een oplossing bieden. Het idee komt van … Het principe is als volgt: warme vochtige lucht stijgt op in de biomeiler. De warme lucht komt in een luchtlaag terecht met de condenswarmtewisselaar en dus in aanraking met kou. Omdat warme lucht meer vocht bevatten dan koude lucht condenseert de damp tegen de buis en komt er warmte vrij. Zo’n fase wisseling van damp naar vloeibaar geeft extra warmte af.
Doordat de condenswarmtewisselaar boven op een geisoleerde biomeiler kan komen te liggen zijn de verliezen beperkt. Het is echter wel zo dat de temperaturen in de warmtewisselaar lager zullen zijn (tussen de 20 en 30 graden) dan een ‘traditionele’ warmtewisselaar (40-50 graden). Een condenswarmtewisselaar is daarom uitstekend geschikt voor zeer lage temperatuursverwarming.